Hoe verschillen munteenheden ten opzichte van elkaar?
Bij Muntuit geloven we sterk dat verschillende munteenheden naast elkaar kunnen bestaan en elkaar aanvullen. In ons dagelijkse leven gebruiken we al diverse munt- en spaarsystemen door elkaar: de euro voor dagelijkse transacties, spaarpunten bij supermarkten, cadeaubonnen bij lokale handelszaken, maaltijdcheques voor voedingsproducten, … Ook lokale – of gemeenschapsmunten hebben een plek tussen al deze munteenheden.
Hoe verhouden deze verschillende munten en spaarpunten zich tot elkaar? Bij Muntuit zijn we fan van de classificatie die Louis Larue beschrijft in de International Journal of Community Research (volume 24, winter 2020, 45-60).
In het eerste deel van de blogpost verdiepen we ons in de verschillende soorten munteenheden en hoe ze zich tot elkaar verhouden. We gebruiken de classificatie die Larue maakt als basis en onderzoeken, één van de criteria die Larue geeft, grondiger.
1. Officiële vs. of alternatieve munteenheden
De eerste indeling die we maken, is die tussen officiële en alternatieve munteenheden.
- Officiële munteenheden zijn die dat als wettig betaalmiddel erkend zijn in minstens één land. Mensen zijn verplicht om betalingen in deze valuta te accepteren. (Bijvoorbeeld de euro, dollar, …)
- Alternatieve munteenheden zijn daarentegen niet verplicht als betaalmiddel. Ze gaan echter op verschillende manieren met officiële munten om. Sommige worden omgewisseld naar officiële valuta, terwijl andere dit niet kunnen.
Alternatieve munten kunnen zowel concurrerend als aanvullend zijn ten opzichte van officiële munten. Ze zijn aanvullend of complementair wanneer ze niet bedoeld zijn om de officiële munt te vervangen. De meeste alternatieve munten hebben dit doel niet.
Een historisch voorbeeld waar dit wel gebeurde, is tijdens de financiële crisis in Argentinië (1999-2003), waar lokale munten in directe concurrentie stonden met de officiële munt.
2. Participatieve vs. gecentraliseerde munteenheden
De tweede indeling is gebaseerd op de mate van participatie in het beheer van de munt.
- Participatieve munten geven gebruikers de mogelijkheid om deel te nemen in het beheer van de munt. Dit kan variëren van grote tot kleine mate van ‘beslissingsmacht’.
- Gecentraliseerde munten sluiten deze mogelijkheid uit, waarbij het beheer meestal in handen is van een centrale autoriteit (bijvoorbeeld een centrale bank, een bedrijf of een organisatie, …)
Veel participatieve munten zijn alternatieve munteenheden, zoals bijvoorbeeld de Klavers in Lichtervelde. Bij de Klavers kwamen burgers, verenigingen en handelaren samen in een muntraad om de lokale munt uit te werken. Maar niet alle participatieve munten zijn alternatief, een voorbeeld van gecentraliseerde officiële munten zijn de Carbon Currencies. Aan de andere kant zijn niet alle gecentraliseerde munteenheden officieel. Denk aan Air Miles (spaarpunten), maaltijdcheques of cadeaubonnen. Een gebruiker van deze munten kan het beleid over de creatie, de waarde, het geldigheidsgebied, … van de munt niet beïnvloeden. De ‘macht’ om deze beslissingen te maken ligt bij één organisatie. Zo ligt bijvoorbeeld de beslissingsmacht van de Euro bij de Europese Centrale Bank en beslist supermarkt Delhaize hoe hun SuperPlus spaarpunten werken.
3. Universele vs. begrensde munteenheden
De derde indeling richt zich op de reikwijdte van het gebruik van de munt.
- Begrensde munteenheden zijn beperkt tot een bepaald geografisch gebied, specifieke gemeenschappen of bepaalde goederen en diensten. Deze begrenzingen bieden voordelen zoals het creëren van sterke gemeenschappen, het belonen van loyaliteit (bijvoorbeeld Air Miles) of het stimuleren van de lokale economie zoals in Santa Coloma waar de gemeente een lokaal muntsysteem oprichtte om geld meer lokaal te laten circuleren.
- Universele munteenheden worden daarentegen voor alle producten en diensten in elke markt gebruikt. Ze hebben geen beperkingen die het gebruik in bepaalde contexten aanmoedigen of ontmoedigen (bijvoorbeeld de euro).
Hoewel alle munten in enige mate begrensd kunnen zijn (bijvoorbeeld de euro tot de eurozone), gaat het bij deze indeling om het potentiële universele gebruik. Zo heeft volgens Larue ook de Bitcoin het potentieel om universeel gebruikt te worden voor alle producten en diensten aan te kopen.
Classificatie volgens Larue:
De onderstaande tabel toont voorbeelden van munteenheden, ingedeeld op basis van hun participatie- en universaliteitskenmerken. Het eerste onderscheid (officieel vs niet-officieel) is duidelijk en behoeft geen toelichting. De mate van participatie tussen participatieve munteenheden kan sterk variëren. LETS en lokale munten kunnen verschillend worden beheerd en bieden uiteenlopende bevoegdheden aan gebruikers. Deze classificatie maakt hier geen onderscheidt, omdat elke munt anders apart zou worden ingedeeld.
Bij Muntuit richten we ons op muntsystemen die een begrensd en participatief karakter hebben. In een volgende blogpost gaan we hier dieper op in aan de hand van verschillende praktijkvoorbeelden.
Ben je benieuwd naar de details?
Blijf op de hoogte en schrijf je in voor onze nieuwsbrief!