“Gemeenschapsmunten en motivatie, wat is de relatie?”
Een bijdrage van Oshin Casteels
“Als je mensen beloont met gewoon geld of gemeenschapsmunten dan ondermijn je net hun motivatie”. Dit soort van verzuchting horen we wel vaker, zeker wanneer het gaat over vrijwilligerswerk. Gemeenschapsmunten, ook wel lokale munten of complementaire munten genoemd, worden soms gezien als beloningen. Het krijgen van een beloning kan mensen aanzetten om iets te doen. De beloning is dan een doel op zich geworden, aangezien de activiteit uitgevoerd wordt om de beloning te krijgen, ook wel extrinsieke motivatie genoemd. Gemeenschapsmunten kunnen daardoor de indruk wekken dat ze de passie ondermijnen om een activiteit uit te voeren. Bij passie draait het immers om iets doen, gewoon omdat je het zelf heel graag doet. Dit valt onder de noemer intrinsieke motivatie of ook wel ‘goesting’. Er zijn dus verschillende soorten motivatie, maar hoeven beide elkaar in de weg te staan of kunnen ze ook hand in hand gaan?
Om een antwoord te bieden op de vraag, zoomen we eerst in op de motor ervan: wat motiveert mensen om iets te doen?
Het ABC van motivatie
Intrinsieke motivatie ofwel ‘goesting’ wordt gestimuleerd door het vervullen van drie basisbehoeften die mensen nastreven: (1) ik wil het (Autonomie), (2) ik hoor erbij (Betrokkenheid) en (3) ik kan het (Competentie). Dit wordt kortweg ook het ABC-model1 genoemd.
Autonomie: Ik wil het
Autonomie of keuzevrijheid is één van de basisbehoeften. Dit wil zeggen dat je het stuur in eigen handen hebt en bv. zelf activiteiten kan kiezen binnen je eigen interesses.
Betrokkenheid: Ik hoor erbij
De tweede basisbehoefte is betrokkenheid of verbinding. Als je het gevoel krijgt dat je erbij hoort, dan wordt deze behoefte vervult.
Competentie: Ik kan het
Het gevoel van competentie, het kunnen doen en laten zien waar je goed in bent, is een derde basisbehoefte.
Meer dan een beloning
Gemeenschapsmunten zijn echter meer dan louter beloningen: ze vervullen namelijk de drie basisbehoeften. Door het ontvangen van gemeenschapsmunten wordt iets gewaardeerd wat anders ondergewaardeerd blijft: competenties worden ingezet en ontwikkeld (Competentie). Daarnaast bieden lokale munten verbinding met de lokale buurt. De activiteiten gebeuren binnen de lokale buurten en bevorderen op een (in)directie manier ontmoeting en engagement (Betrokkenheid). Tot slot zijn mensen vrij om zelf activiteiten te kiezen die binnen hun interesses liggen (Autonomie).
Gemeenschapsmunten zijn dus een ‘niet in geld uitdrukbare’ waardering, en dus beloning, waarbij tegelijkertijd de ‘goesting’ wordt aangewakkerd.
Extrinsieke motivatie en intrinsieke motivatie kunnen dus ook hand in hand gaan en zolang de ‘goesting’ er is, hoeft extrinsieke motivatie dus geen spelbreker te zijn.
Gemeenschapsmunten zijn een middel en geen doel op zich
Gemeenschapsmunten zijn dus een middel en niet een doel op zich: ze zijn een middel om impact te creëren. Via gemeenschapsmunten kunnen zowel maatschappelijke als persoonlijke positieve effecten ontstaan. Zo kunnen gemeenschapsmunten een hefboom zijn voor zelfontplooiing en integratie. De gemeenschapsmunt TalentO in Roeselare (2018) versterkte de zelfontplooiing en integratie binnen de lokale gemeenschap. Hierbij werd de inzet van zo’n 300 deelnemers gewaardeerd door de munt en de lokale gemeenschap werd verbonden via deze munt.
Kortweg vormen gemeenschapsmunten een feedbackmechanisme: ze ‘belonen’ de inzet, maar wakkeren ook de ‘goesting’ aan. Deze munten zijn als het ware een katalysator om de drie basisbehoeften (Autonomie, Betrokkenheid en Competentie) te vervullen.
1 Wetenschappelijke benaming: Zelfdeterminatietheorie van Deci en Ryan (1985)